Concert

We parkeren onze fiets en lopen naar het gebouw waar deze avond een concert wordt gegeven. We zijn er een half uur voor aanvang, dus ik had gedacht dat we dan wel een van de eersten zouden zijn. Niks was minder waar. We lopen naar binnen en moeten aanschuiven in de rij. Ik hou er niet van om in een wachtrij te staan. Mensen achter mij schuifelen steeds dichter naar me toe. Ik voel me opgejaagd, terwijl ik niet eens verder naar voren kan. Mijn hart voel ik sneller kloppen en schuifel nog maar eens een centimeter naar voren toe. Langzaam komt de rij wat in beweging en we komen bij de controle van de kaartjes. Het is niet duidelijk wat de bedoeling is en ik word zenuwachtig. Een meneer staat met programmaboekjes en blijkbaar controleert hij ook de kaartjes. Verderop staat een tafel, ik kan niet zien wat daar te doen is. Het enige wat ik kan bedenken is weg uit deze rij, ik wil zitten en wel nu gelijk! Ik scan de rijen met stoelen en zie dat de achterste nog helemaal vrij is. Geen rij die het eerste gevuld is, want iedereen kruipt vooraan. Ik niet, ik ga op de hoek zitten op de achterste rij. Zo kan ik alles overzien en zit er niemand achter me.

Halverwege het concert is er een pauze, helaas mist er weer de duidelijkheid. Hoe lang het pauze is, geen idee. Omdat we achterin zitten, staat ineens iedereen op en begint te lopen. Langs me heen, mensen gaan naast me staan, lachen, praten en het krioelt ineens van de mensen om me heen. Ik voel me opgesloten, paniek slaat neer en ik probeer me rustig te houden. Ik wist dat het zou komen en toch overvalt me het. Ik kijk naar boven en bestudeer het plafond. Soms helpt me dat. Beneden om me heen zijn er heel veel mensen en prikkels. Boven me is het vaak rustig.

Ik heb veel aangeleerde trucjes. Dat is fijn en soms ook weer niet. Ik word vaak overschat, ik overschat mezelf ook vaak. Naar een concert gaan is niet vanzelfsprekend voor mij. Het is altijd een aanslag op mijn batterij en mijn brein. Ik heb het er soms voor over en dan laat ik het over me heen komen. Elke week zou ik het alleen niet kunnen. Dat geldt ook voor nog grotere events, pretparken of musicals. Zelfs naar een film gaan is een hele uitdaging.

Als het concert klaar is, ben ik blij dat we achterin zaten. Ik ben de eerste die buiten is. Geen rij, geen mensen, frisse lucht en ruimte om me heen. Ik slaak een zucht en ben blij dat ik weer buiten sta. Al was het concert prachtig, en al had ik dit er voor over, toch heel blij dat het nu afgelopen is. Er gaat niks boven rust na een overload van prikkels. Als vanzelf kijk ik nu ook naar boven, het is donker en talloze sterren staan aan de hemel. Wat jammer dat mensen zo weinig naar boven kijken, bedenk ik me, als ik op mijn fiets stap.

Dit delen