De emotionele sluipschutter

Soms kom je wel eens ergens. En als je ergens komt, kom je mensen tegen en dan komen er ook vaak vragen. Dat is normaal. Als men je nog niet kent wordt het langzaam opgebouwd qua vraagstelling. Hoe heet je? Waar kom je vandaan? Heb je kinderen? En dan, dan komt de Vraag der Vragen: Wat voor werk doe je?

Vroeger kon ik vaak niet wachten totdat die vraag gesteld werd. Met gepaste trots vertelde ik wat ik deed en waar ik dat deed. Werk is belangrijk voor mensen. Betaald werk is belangrijk. Voor mij was het zelfs superbelangrijk. Ik was mijn werk. Mijn werk was mijn identiteit. Dat is wellicht ietwat overdreven maar een feit is dat als je werkt, je mee doet en daarnaast nog belangrijker, je er toe doet. Dat vindt men en dat vond ik ook.

Totdat ik het niet meer kon vertellen dat ik werkte. Want dat deed ik plotseling niet meer. Ook al wilde ik er zo graag toe doen, wilde ik meedoen, ik kon het niet meer. En het dus ook niet meer vertellen. Ik had gewoon geen verhaal meer. En wat zeg je dan? Ik zocht met alles wat ik in mij had naar het beste antwoord daarop. Nog steeds heb ik hem niet gevonden.

Die vraag beantwoorden wordt moeilijker per fase van het ziek zijn. Je hebt eerst:
fase 1: je bent ziek maar nog aan het werk.
fase 2: je bent ziek maar het duurt echt langer dan een paar weken.
fase 3: je bent bijna 2 jaar ziek en je gaat balend richting UWV voor een uitkering
fase 4: je bent ziek, ontslagen, krijgt een uitkering of niet en weet niet of het ooit nog wat wordt en goed komt.

Toen ik nog in fase 1 zat, de fase van werk hebben maar ziek thuis zijn, was die vraag beantwoorden relatief makkelijk. Ik vertelde gewoon dat ik op het moment “even” ziek thuis was. In die fase kreeg ik welgemeende reacties als “och jee, toch niks ernstigs hoop ik? En daarop kon ik dan weer antwoorden: “nee hoor, gewoon een beetje te veel hooi op mijn vork genomen” Dat begreep men dan in de meeste gevallen en dan gingen we verder met wat we dan ook deden. Zonder verdere legitimering kon ik daar toen nog mee wegkomen. Hoewel, niet niet bij iedereen. Niet bij de emotionele sluipschutter.

Want toen kwam die langzaam in beeld. Ik wist niet dat hij bestond, ik herkende hem of haar vaak niet. En kreeg telkens weer de loop in mijn gezicht geduwd…..de loop vol met vragen waar ik geen antwoord op had of op wilde geven. Er kwamen vragen als:
“Je bent bekend met de kortingsregeling van de uitkering na 1 jaar ziekte”?
“Wat doe je in godsnaam zo’n hele dag? Verveel je je nog niet”?
“Weet je wel wat de consequenties zijn voor je werk en je verdere carrière”?  

En zo nog veel meer vragen……De vragen waren een aanslag op mijn zelfbeeld en bevestigden wat ik altijd al dacht. Ik was een afgeschreven profiteur die maar de hele dag zat te niksnutten. De emotionele scherpschutter schoot altijd raak, midden in mijn toch al bloedende hart.

Dit delen