Had ik maar de griep.

Het einde van de griepgolf lijkt nabij te zijn maar helaas pikte de griep ons gezin toch nog net even mee.

Oudste dook als eerste in de golf waarna ik al snel volgde.  Samen lagen we op de bank te hoesten en te proesten en met koorts, hoofdpijn en overal spierpijn oude afleveringen van van alles wat voorbij kwam te kijken, als de programma’s maar niet te ingewikkeld waren. Het werd op een gegeven moment zelfs best gezellig.

We hadden hetzelfde ziektebeeld en het ziekteverloop zag er ook hetzelfde uit. Toen oudste weer beter was, was ik nog herstellende maar ik wist: ik word ook weer beter, ik zie het bij oudste en zo zal het bij mij ook gaan.  Ik miste oudste op de bank met zijn steeds stoerder wordende praatjes al een beetje toen jongste met hoge koorts op de bank kwam te liggen. Met hem was het iets minder gezellig want hoewel hij dezelfde symptomen had, had hij er nog 1 extra en dat was spugen.

Toch werd het na de laatste spuugronde (waarvan je op dat moment nooit weet dat het echt de laatste is geweest) toch ook nog  gezellig en keken we alle Buurman en Buurman afleveringen die we maar wilden. Ik was al zo aan de beterende hand dat ik al weer wat boekjes kon voorlezen en op zondag hebben we zelfs een potje gesjoeld, waarna jongste meteen huilend van vermoeidheid in slaap viel. Voor een rasechte controlfreak zat ik die anderhalve week ziekzijn uit alsof het niets was; ik zag gewoon dat het een overzichtelijke griep was en  je werd er weer beter van, dat was zeker.

En dat is natuurlijk meestal zo als je griep krijgt, je weet vaak wel wat je te wachten staat: Minimaal is dat het volgende bij griep:

  • Koorts ( minimaal 38,5º celsius);
  • Neusverkoudheid. zoals een verstopte neus of een loopneus;
  • Klachten aan de luchtwegen;
  • Hoesten;
  • Spierpijn, vaak in de rug of in de nek;
  • Vermoeidheid, een ‘futloos’ gevoel.

Om het stempel griep te krijgen moet er sprake zijn van koorts, anders is het vaak een zware verkoudheid. En bij koorts moet je slim zijn en in bed gaan liggen (tenzij je moeder bent want dan kan het eigenlijk niet). Je pakt eventueel pijnstillers en je vertelt gewoon (zonder schaamte) aan iedereen die het moet weten (je werk, je partner, kinderen) dat je ziek bent. Dat je de GRIEP hebt. Iedereen weet dan bij benadering wel wat dat inhoudt.

En iedereen weet,  het gaat weer over. Je weet wat je moet doen. Even geen “te wilde” dingen,  geen theaterbezoek of PSV aanmoedigen in de kou. Even geen drukte aan je hoofd. Anderen weten wat zij moeten doen en vooral laten. Het duurt vaak niet zo lang, iedereen heeft wel eens griep en als het “heerst” (vind ik zo’n mooi en heerlijk dooddoenerig fenomeen) ben je helemaal niet alleen. Heerlijk! Niemand die er iets van zegt. Niemand die je iets verwijt. Niemand die een plan van aanpak met je wil gaan maken voor de Ziektewet. Niet nodig. Ziek is ziek. Ziek maar goed uit is het devies!

Na een paar dagen slapen en uitzieken ben je herstellende en dan komt de fase van “beter” zijn. De koorts is weg, je kunt langzaam weer wat gaan doen. Totdat je weer op je oude niveau zit. En je gaat weer verder. Misschien nog wat zwakjes maar uiteindelijk bereik je je normale energielevel weer.

Toen ik bijna 5 jaar geleden ziek thuis kwam te zitten met psychische klachten wist ik in eerste instantie niet eens wat er aan de hand was, en toen ik het wist, wist ik niet wat ik kon verwachten. En met mij mijn omgeving dus ook niet.  Ik wist niet wat er allemaal bij hoorde en wanneer je zou weten dat je aan de beterende hand zou zijn.

Want dat moest ik worden van dat psychische ziek zijn: beter.  Dat vond ik destijds en ik was er van overtuigd dat de maatschappij dat ook vond. Alles moet weer lekker snel normaal zijn of eigenlijk gewoon voorkomen worden. Er zou eigenlijk een vaccin voor moeten worden ontwikkeld à la de griepprik.  Want zou het niet fantastisch zijn als we nooit meer psychische klachten zouden krijgen?! Niemand die meer omvalt door een burnout of een psychose. Dat is toch wat we willen zodat iedereen aan de slag kan blijven en zijn of haar normale dingen kan blijven doen.

Mijn behandelaren spraken niet over beter worden en hadden geen vaccin. Ik moest werken aan mijn herstel zeiden ze. Want als je eenmaal een psychische kwetsbaarheid hebt dan spreek je niet meer over beter worden maar van herstel. De kwetsbaarheid blijft in je zitten als iets sluimerends, iets wat van het ene op het andere moment weer aangewakkerd kan worden. Je bent er dus nooit resistent tegen.

Toen het allemaal langer ging duren wist ik niet wat ik moest zeggen tegen mijn omgeving. Ze vroegen me vaak niets of vroegen het via via, via de bedrijfsarts of via een collega. En ik wilde eigenlijk open zijn over wat ik had, hoewel ik natuurlijk liever had willen zeggen dat ik de griep had, dat het wel weer over zou gaan. Dan zouden ze wel begrip hebben dacht ik. Maar over psychische klachten praat men liever niet. Ik kon niets zeggen en begrip was ver te zoeken. Ik vocht tegen het stigma en ik vocht tegen mezelf,  ik wilde gewoon beter worden omdat het dan pas goed zou zijn!

Vechten was niet het medicijn dat ik nodig had. Mijn leven lang had ik op vechtlust gefunctioneerd maar nu kon dat even niet meer. Zo werkt het namelijk niet bij psychisch ziek zijn. Hoewel het ontastbare iedereen gek maakt van angst en onwetendheid is er echter wel een medicijn voorradig waar je nooit genoeg van kunt geven aan mensen die een kwetsbaarheid hebben. Het is het medicijn van “het er voor iemand zijn”.

Het medicijn van “gezien te worden in je lijden”. Het erover kunnen praten als jij dat wilt en het gehoord worden zonder (ver)oordelen. Dat er gevraagd wordt naar wat er is gebeurd. Er te zijn voor de ander zonder meteen met oplossingen te komen of te bagatelliseren.

Daar kan geen prik tegenop.

Dit delen