Incasseren kun je leren
Ik besloot dus om meer open te zijn. Maar hoe open kun je zijn zonder er zelf aan onder door te gaan? Als het risico van iets niet vertellen kan zijn dat je vanzelf door de mand valt, wat is dan het risico van iets wel vertellen? Want dat is er ook. Dat weet ik inmiddels. En hoeveel beter word je daar dan van? Er zijn namelijk mensen en je herkent ze soms echt niet van te voren, die vinden veel en vaak van iets. Met vaak een grote stelligheid.En dat “stellige vinden” en de daaruit voortkomende vragen of opmerkingen geven mij vaak figuurlijk een enorme dreun in mijn gezicht.
Pijnlijk vaak weten we dat de verbeelding van het menselijk denken op de loop kan gaan met verhalen uit de psychiatrie of andere kwetsbare gebieden. Mensen hebben nog regelmatig beelden in hun hoofd over wat dat dan is wat je ze vertelt, over bijvoorbeeld de psychiatrie. En terwijl je het ze nog eens duidelijk vertelt, zie je al dat ze het zich niet kunnen voorstellen dat JIJ daar dan mee te maken hebt gehad.
Want sommige mensen denken namelijk bij de term “psychiatrie” meteen aan dat je vooral zichtbaar “gek moet zijn” en “verward moet doen”. Er wordt gedacht aan instituten en een enkeling ziet gelijk beelden uit de film One flew over the cuckoo’s nest. Witte jassen en nog veel meer. Daar wil je niet zijn en dat wil je niet zijn. Meent men.
Maar, ik, ik was daar dan ook niet en dat ben ik niet. Ik was/ben niet die beelden. Ik in ieder geval niet. En ook al was ik dat en daar wel, wat maakt het uit?
Ik BEN niet de psychiatrie. Niemand is de psychiatrie. Ik ben nog steeds mezelf.
Er zijn ook mensen die denken bij de term psychiatrie dat je dan een burn out moet hebben gehad. En bij ADHD denken mensen meteen in drukte, aan teveel suiker eten, aan ouders die geen grenzen stellen, aan een modeverschijnsel. En oh ja, bij het downsyndroom denkt men aan nekplooimetingen en aan gradaties en aan muzikaliteit en aan heel vrolijk zijn. Maar ook aan levensgrote problemen en aan diep ongelukkige families.
Mensen gaan in hun denken vaak uit van stigma’s, het zogenaamde stigmadenken. En als jij dan datgene vertelt over waar jij voor hebt gekozen om open over te zijn, dan hebben mensen het vaak nodig om uitgangspunten te hebben die ze kennen. Omdat het anders is dan anders. Zij hebben ook houvast nodig. Ze vinden er vaak iets van en proberen te helpen. Ze weten er iets over omdat een kennis of buurvrouw HET ook heeft gehad. Denken ze. En daarom mogen zij dat aan jou vertellen om te helpen, ongenuanceerd vaak. Op hun manier. Goedbedoeld. Ook al is het mijn ervaring dat dat mij juist niet helpt en ontregeld. Integendeel, het maakt het pijnlijker.
Dus, waarom wil ik open zijn? Als je open wilt zijn, dan moet je kunnen incasseren. Je kunt mensen namelijk niet verbieden iets te vinden. Je kunt anderen ook niet veranderen. Gelukkig maar. Je kunt dus alleen je eigen reactie bepalen en als je het aankunt, kun je jezelf veranderen.
Ik wil open zijn, dat staat vast. Maar de vraag is meer hoe open wil ik zijn? En kan ik leren er anders mee om te gaan, met die reacties?
Kan ik leren incasseren? Alleen de tijd zal het leren.