Overal bang voor
Met een steen van opgekropte benauwdheid en pijn in mijn maag, misselijk tot in mijn tenen en een gevoel alsof ik bij mijn keel gegrepen werd, lag ik in mijn bed. Ik ademde kort en vluchtig en ik kon alleen maar denken aan de angst die ik inmiddels continue voelde. En dat ik wilde dat die stopte.
Ik was 17 en zo ontzettend bang voor wat ging komen. Voor wat toen HET belangrijkste leek van mijn hele leven. HET stond voor het doen van mijn eindexamen en voor het eerst in mijn leven realiseerde ik me dat ik doodsangsten uitstond. En dat wilde ik dus niet. Want mijn grote angst was een voorbode van dat er iets helemaal mis zou gaan. En dat mocht niet. Nooit. Alles moest namelijk voor altijd blijven zoals het was. Ik wilde geen onvoorspelbaarheid. Ik wilde alles onder controle hebben en houden. Toen al.
Ik had al wel eerder angst gevoeld, bijvoorbeeld angst voor ruzies en angst om verlaten te worden door mijn ouders of door mijn toenmalige vriendjes, angst om dood te gaan en angst om er niet meer bij te horen toen ik gepest werd. Maar zo heftig en zo gekoppeld aan 1 ding had ik nog nooit eerder de angst die ik nu ervaarde meegemaakt.
Tot aan de dag van de uitslag van mijn eindexamen verkeerde ik in een continue staat van angst. Bij elk moment dat ik moest presteren, en dat begon al weken voor de daadwerkelijke prestatie, voelde ik die alles verzengende angst. Angst voor het nu en angst voor wat ging komen en zelfs angst voor wat daarna weer kwam.
Uren zat ik te leren, nooit was het af, nooit was het genoeg, nog “even” die paragraaf 10 keer herhalen want je wist maar nooit wat ze zouden vragen. Ik was bang om een onvoldoende te halen. Bang om te falen.
Ik werd gek van die angst die dag en nacht aanwezig was. Een angst die maakte dat ik van pure frustratie om de haverklap moest huilen. Ik sprak er uren over met mijn moeder en zij loodste me met haar altijd optimistische inborst er door heen. Mijn angsten bleven echter terugkomen.
Gelukkig slaagde ik uiteindelijk tot mijn grote verbazing maar dat zorgde er niet voor dat ik me daarna minder angstig ging voelen. Het bleek zelfs een angst te zijn die meer en meer uitdijde en die zeker de eerste 10 jaar niet meer weg zou gaan uit mijn leven.
Toch deed ik er de eerste jaren niets mee. Dit omdat ik inmiddels de angst die ik voelde niet meer herkende als aan `iets` gekoppeld. Ook was het helemaal niet gebruikelijk in mijn omgeving om psychische problemen onder de aandacht te brengen. Dat deed ik dan dus ook niet.
Na de middelbare school ging ik als naïef meisje naar de grote stad om te gaan studeren. De stad en het studeren en alles wat daarbij hoorde overweldigde me enorm. Ik moest allemaal keuzen maken en gaan onderzoeken cq. vaststellen wie ik was en waar ik bij wilde horen.
En ik had geen idee.
Ik wilde diep van binnen eigenlijk heel hard leren en mijn studie afmaken maar studeren bleek meer te zijn dan dat. Ik bleek daarnaast helemaal geen efficiënte leerstijl te hebben die paste bij het universitaire denken en ik wist ook niet hoe ik dat moest ontwikkelen. Ik zag het anderen heel efficiënt aanpakken maar ik was er aan gewend om gewoon hele nachten door te halen totdat ik het betreffende boek uit mijn hoofd kende. Ondanks de vele uren die ik er in stak had ik nooit het gevoel klaar te zijn.
Hierdoor werd ik steeds onzekerder maar door gedachten daarover te negeren waren ze er niet. Het feit dat ik inmiddels aan het feesten was geslagen tot diep in de nacht hielp ook niet echt.
S’avonds en s’nachts was ik de “vrolijkheid” zelve maar als een soort van reboundeffect versterkte het sussen van mijn gedachten de angsten overdag.
Vanaf mijn 22 e ging ik op zoek in het medische circuit naar wat er met mij aan de hand zou kunnen zijn. Ik sliep inmiddels heel slecht en was dus overdag kapot. Ik moets wel iets lichamelijks mankeren! Met iets lichamelijks kon ik beter dealen dan met iets vaags als psychische klachten.
Ik shopte langs heel wat artsen en kreeg zelfs bij uitsluiting verschillende fysieke diagnoses. Ik ging door met mijn studie en haalde op mijn tandvlees met wat omwegen mijn ticket met vermeende toegang tot perfectie!
In mijn tocht langs de verschillende ziekenhuizen om een verklaring te krijgen, en vooral een makkelijke oplossing voor mijn klachten, kreeg ik van een alerte arts te horen dat een psychologisch onderzoek mij misschien zou kunnen helpen. Misschien lag dat wel ten grondslag aan mijn klachten?
Schoorvoetend bezocht ik de psychiater van dat ziekenhuis. Na door de DSMmolen te zijn gehaald bleek er uiteindelijk een verklaring van mijn klachten te zijn. Ik had een gegeneraliseerde angststoornis.
Daarna bezocht ik 5 jaar lang om de week een gerenommeerde psychiater. Aan niemand vertelde ik van mijn angsten en de therapie die ik daarvoor volgde. Ik schaamde me enorm. Maar aan de angsten werd wel gewerkt. Ze verdwenen uiteindelijk en de jaren voor en na de geboorte van Oudste waren voor mij vrijwel angstloos.
Door onder andere de geboorte van Jongste viel ik weer in mijn oude valkuil, die van controle en angst voor het onvoorspelbare. En kwamen langzamerhand mijn oude angsten en sombere gedachten weer terug.
Ik kon me ermee staande houden tot ongeveer 6 jaar geleden. Toen raakte ik dus echt rockbottom, het absolute dieptepunt van wat later mijn ommekeer zou betekenen en de weg naar mijn herstel zou vrijmaken.
Toen pas zag ik in dat ik er echt iets aan moest doen en ik aanvaardde hulp bij mijn psychische klachten. Daarnaast besloot ik om open te zijn over mijn klachten. Ik besloot dat het OK was om te spreken over psychische klachten, ging ze delen en hoorde van anderen dat ze ze ook hadden. Dat had ik me nooit gerealiseerd.
En ik weet nu, en dat had ik graag jaren eerder willen weten; door te delen kun je jezelf helen.