Uit het veld geslagen.
Oudste gaat al zo lang als hij zich kan herinneren naar een en dezelfde sportclub. Ze trainen 2 avonden per week en spelen een wedstrijd in het weekend. Ik leid de organisatie van het team een beetje in goede banen en draai af en toe een bar- of rijdienst. Zo hebben we allemaal onze rol net zoals er in veel gezinnen aan toe gaat.
Oudste hoort helemaal bij de club en de club bij hem. Het is er gemoedelijk, je kunt er jezelf zijn en er is oog voor elkaar. Zo weet de coach van alle kinderen wat hun talenten maar ook wat hun beperkingen zijn. Ik ben daar blij mee want Oudste zou het liefste zijn vrije tijd doorbrengen met alleen maar gamen en hij heeft, nadat hij van zijn oude school af moest, echt veel moeite met het maken van (nieuwe) vrienden. Ik ben dus heel blij dat hij een leuke vrijetijdsbesteding heeft met sociale contacten en dat hij het al zo lang volhoudt.
Hoe het komt dat hij het blijft doen? Oudste is niet razend sportief, heeft niet echt aanleg voor de sport, maar heeft er al wel jarenlang plezier in. Oudste zijn motoriek is al zijn hele leven een aandachtspunt geweest maar tot op heden was het nooit een probleem bij betreffende sport. Hij komt niet echt veel verder qua techniek maar hij blijft het leuk vinden om te doen. En dat heeft vooral 1 reden. Iedere week treft hij op de sportclub een stel teamgenoten die langzamerhand zijn “vrienden” zijn geworden. Ze zijn samen groot geworden en gegroeid in de sport. Hij ziet ze alleen tijdens het sporten maar dat is voor hem genoeg.
Oudste is altijd erg enthousiast tijdens de wedstrijd, weet de andere teamgenoten altijd weer op te peppen om zich helemaal te geven en staat motiverend aan de kant te juichen. We zien tijdens het sporten een mooie kant van hem die we thuis niet heel vaak zien. Oudste is nl. niet echt snel enthousiast te krijgen.
Alle jaren kabbelt zo zijn sportcarrière gestaag verder en stroomt hij jaar in jaar uit door naar het volgende team in zijn leeftijdklasse.
Tot afgelopen zondag dus.
Oudste ging naar de training waar hij zou horen hoe dit jaar de teamindeling zou zijn. Hij had zichzelf de afgelopen weken even goed toegesproken omdat hij wou laten zien wat hij kon. Hij kon dan technisch misschien niet zoveel als zijn teamgenoten maar aan zijn inzet zou het niet liggen. Zo ging het al jaren. Hij wilde laten zien wat hij kon omdat hij, ondanks dat ze qua niveau hoger gingen spelen, dolgraag bij zijn oude vriendenteam wilde blijven. Op zich een logische gedachte van Oudste.
Vol goede moed ging hij naar de training.
Na een paar uur kwam hij echter intens verdrietig, gebroken en boos thuis. Hij had nl. van de coach de boodschap gekregen dat hij als enige van de vriendengroep “gedegradeerd” was. De rest van het vriendenteam mocht het allemaal proberen in het nieuwe team en hij, als enige, niet.
Hij mocht blijven bij de sportclub maar hij zou wel een niveau lager gaan spelen met jongens en meisjes die allemaal een stuk jonger zijn dan hij en die vooral ook allemaal 2 koppen kleiner zijn.
Hij kende ze niet en bovenal, het waren niet zijn oude vertrouwde teamgenoten waar hij zoveel waarde aan hecht, al 8 jaar lang.
Oudste was vooral boos en verdrietig om het feit dat hij weer gedwongen werd een stap terug te doen en dat hij daardoor weer zijn vrienden kwijt zou raken.
Boos zei hij dat hij wilde stoppen met de sport! Hij wilde niet horen bij een club die zo met hem om ging. En ik snapte hem meteen.
Ik ben geen zgn. “curlingouder” uit de Luizenmoeder (die alle problemen voor haar kind weg wil vegen) en ik weet als geen ander dat het leven zijn ups en downs heeft waar een kind mee om moet zien te gaan maar dit ging me te ver, dit voelde voor mij zo onrechtvaardig!
Toen ik de coach belde om te horen wat de overwegingen waren hoorde ik dat ze hadden besloten hem niet mee te laten gaan omdat het hem aan techniek en motoriek ontbrak. De coach vond het natuurlijk erg leuk dat hij zou enthousiast was maar daar zouden ze de wedstrijden niet mee winnen.
Ze zouden op hoog niveau gaan spelen en ver moeten reizen. Oudste zou veel op de bank moeten zitten en dat zou niet leuk voor hem zijn.
Verbolgen hoorde ik zijn verhaal aan. Ik snapte zijn keiharde zakelijkheid gewoon echt niet. Ik begreep het niet en ik begrijp het nog steeds niet.
Begon het dan op dit niveau al met de “survival of the fittest”, met ideeën over sporten alsof ze een topsport aan het bedrijven waren? En konden ze in wat een sportieve hobby zou moeten zijn dan echt geen rekening houden met de gevoelens en de beperkingen van een kind? En iets meer de nadruk leggen op zijn talenten?
Sporten op dit niveau is toch een spelletje, een leuke manier om de tijd in te vullen?
Oudste gaat stoppen met de sport die hij zo graag doet.
Hij wil niet meer, kan niet meer, lacht zijn tranen weg maar is van binnen gebroken. We zijn allemaal uit het veld geslagen en bang dat dit weer een knauw zal zijn in de ontwikkeling van zijn zelfbeeld. We hadden het hem zo anders gegund.
Ik hoop maar dat er snel een andere sportclub gaat komen die hem wel met open armen zal ontvangen en door zijn beperkingen heen wil kijken en vooral zijn talenten wil omarmen.
Want fair play en sportiviteit zullen toch nog wel ergens bestaan?