Wachten
Ik neem plaats in de wachtkamer, er zit nog een meneer zie ik. Op mijn horloge zie ik dat ik nog 5 minuten heb voor de afspraak begint. Mooi op tijd, dat vind ik fijn. De meneer die ook zit te wachten en wiebelt met zijn ene voet op en neer. Hij oogt zenuwachtig, echt stilzitten lukt hem niet. Hij staat ook ineens op en komt na een tijdje terug met een bekertje koffie. Hij slurpt wat van zijn koffie, wiebelt weer met zijn voet en kijkt weer op zijn mobiel. Ik observeer hem voor een poosje en houd ondertussen de klok in de gaten. Eigenlijk is het allang 2 uur geweest. Ik word nu zelf ook onrustig. Zou ik wel goed gekeken hebben? Het was toch wel echt om 2 uur? Vlug check ik mijn email en agenda, ja het klopt wel. Nog maar even wachten.
Ik vind wachten iets vervelends. Het maakt me zo onrustig. Die onrust wordt ook steeds erger, hoe langer ik moet wachten. Ik weet me dan ook geen houding meer te geven op den duur. Er gaan zoveel gedachten door mijn hoofd op dat moment. Is er iets mis, zijn ze me vergeten, heb ik wel goed gekeken, moet ik hier wel zijn, waarom duurt het zo lang etc. Als er dan daadwerkelijk toch iemand op komt dagen, verwacht ik wel een excuus. Vaak hoor ik mezelf dan zeggen: oh het geeft niks hoor. Ik denk wel vaak, het geeft wel! Ik probeer dan ook steeds vaker ook te zeggen dat ik het lastig vind als ik zolang moet wachten. Dan neem ik het excuus aan, maar zeg ik toch ook wat ik ervan vind. Ergens vind ik dat doodeng, schaam ik me bijna omdat het soms toch een goede reden is voor het te laat zijn.
Wachten kan bij mij, als het teveel onrust geeft, een meltdown veroorzaken. Zo ook eens gebeurde tijdens een boottocht met de familie. De boot was vertraagt, er stonden veel mensen te wachten, mijn neefje werd vervelend, mensen stonden te dicht op me, veel ruis, lang wachten. En dan heb ik álle prikkels nog niet genoemd. Ik voelde mijn ademhaling versnellen, mijn hart klopte in mijn keel. Ik wilde mijn sjaal aandoen en dat lukte niet, dat was toen ook de druppel. Niemand die het aan ziet komen en toch gaat het dan mis. Ik keerde toen in mezelf, sloot mijn ogen en probeerde mezelf tot rust te manen. De hele boottocht heb ik er nog last van gehad. Heel naar, het lijkt soms ook gewoon niet te voorkomen.
Wat ik wel kan voorkomen, dat probeer ik dan ook te doen. Ik check alles van te voren, probeer goed voorbereid weg te gaan. Door de jaren heen kan ik heel goed camoufleren, dus er is niemand die iets merkt van mijn onrust. Ook niet tijdens het wachten. Ik wacht tijdens een afspraak maximaal een kwartier, daarna ga ik gewoon weg. Als er toevallig een secretaresse is, meld ik me wel af uiteraard. Vast heel irritant voor hun, maar het wachten is voor mij net zo vervelend.