Samenleven
Na een volle drukke dag stap ik in mijn auto op weg naar huis. Ik ben eerst naar tekenles geweest en daarna zo door naar mijn vriendin. Die was jarig geweest en wilde dat vieren met een aantal vriendinnen door middel van een lunch bij haar thuis. Het was een gezellig samenzijn en ik ben zelfs nog wat langer gebleven. We hebben allebei een hond, dus plakten we er nog een boswandeling aan vast. Waardevolle momenten waar ik van geniet, maar tegelijk voel ik dat mijn sociale batterij leeg is.
Eenmaal thuisgekomen, ziet het huis eruit alsof er iets ontploft is. Niet letterlijk dan, figuurlijk. Het aanrecht vol met vieze vaat, de vaatwasser vol met schone vaat. Op de eettafel een verzameling van tassen met boodschappen, post en zelfs een lege wasmand met aan de rand nog schone washandjes. De schone was hangt buiten aan de waslijn en het is inmiddels ook gaan regenen. Geweldig, denk ik. Ik loop naar buiten, red de was van nog natter worden en loop weer naar binnen. Al de spullen overweldigen me. Ik gooi de was neer op de bank en ga mijn schoenen uitdoen in de gang. Ook daar staat vanalles. Stofzuiger, een dweilstok, geoogste pompoenen en een krat met uien. Alles wat eigenlijk er niet hoort, ligt dus als een ontplofte bom door het hele huis. Het is alsof al deze spullen hebben afgesproken gewoon maar even random ergens te gaan liggen, expres. Voor mij.
Ik kan het niet meer overzien, wat een ellende. Mijn man komt thuis en ik meld hem dat ik in bed ga liggen en pas eruit kom als álle spullen weer hun plek gevonden hebben. Even later komt hij kijken, checken of het wel goed met me gaat. Heel lief, maar het gaat niet goed. Ik vertel hem dat ik het soms echt niet aankan, zijn hoofd. Hij snapt het maar kan er ergens ook niks aan doen. Hij begint met een bepaald klusje, komt iets anders onderweg tegen en eindigt met een heel ander klusje om vervolgens vergeten te zijn waar hij mee is begonnen. Alsof zijn hoofd ontploft is en nu door de hele kamer ligt. Ik probeer, als ik in mijn goeie doen ben, een weg hierin te banen. Eentje die past. Samenleven.
Ik woon soms het liefst samen met mezelf. Gestructureerd, alles eigen plek, duidelijke taken en vooral opgeruimd. Rust om me heen. Dat zit er dus niet in, want ik woon al 13 jaar samen met een man die dus hierin totaal van mij verschilt. Hij probeert het wel maar zijn hoofd werkt anders dan ik zou willen. Andersom natuurlijk ook. Samenleven. Samen leven. Dat betekent soms dat ik overprikkeld in bed kom te liggen. Dat betekent soms ook dat hij het lastig vind dat ik juist van opgeruimd hou. Een beetje geven, een beetje nemen. Dat is niet altijd makkelijk, maar dat geldt ook voor mensen zonder autisme. Eigenlijk telt dat voor de hele samenleving.